Het opnameproces
Regelmatig krijg ik films in het lab die onderbelicht blijken te zijn. Dit is vervelend voor de filmmakers maar ook voor het lab.
Door middel van deze pagina wil ik je enige belangrijke tips en trucs vertellen met betrekking tot het belichten van een super8 film. Of wel: hoe film ik optimaal? Alles wat je hier leest vertel ik uit eigen ervaring, als je iets zelf uitprobeert naar aanleiding van deze tekst is dat op eigen risico, dus als het mislukt is dat niet mijn schuld. Mijn motto in deze is dan ook: probeer het en je weet het.
Veel plaatjes komen uit ‘Elseviers Grote Boek voor de Smalfilmer’ uit 1980.
Systemen
Er wordt veel gepraat over film formaten zoals 8mm dubbel8 single8 of 16mm et cetera. Hieronder zie je twee belangrijke cassette systemen. Hier links is het super8 systeem van Kodak is te zien. Rechts het single8 systeem van Fuji. Beide cassettes hebben zo hun voordelen.
Fuji is eigenlijk technisch gezien het beste omdat je de film in zijn geheel kan terugspoelen in het donker t.b.v. dubbele belichtingen, maar belangrijker is dat de aandrukplaat in de camera zit. Dit zorgt voor een veel stabieler beeld. Het Kodak systeem is het bekendste en er waren vroeger veel meer merken die met super8 op de markt kwamen dan in single8, omdat de meeste mensen een super8 camera hadden. De 8mm brede film in beide cassettes hebben dezelfde perforaties, en dit noemen wij na het ontwikkelen in beide gevallen super8.
Materiaal
Er bestaan nogal wat misverstanden omtrent super8 (vanaf hier s8) films belichten en ik denk zelf dat dit komt doordat veel mensen gewend zijn aan het maken van kleinbeeld fotonegatieven. Deze hebben namelijk, in tegenstelling tot s8, een grote belichtingsruimte wat je met ontwikkelen kunt compenseren. Met s8 film is dit net anders omdat je er o.a. geen afdruk meer van maakt op papier, dan wel op een ander filmmateriaal. Je kunt dus achteraf niets meer compenseren. Je kunt dus niet meer even je origineel wat lichter of donkerder afdrukken, zoals je dat in de doka met foto’s zou doen. Een s8 omkeer film moet altijd goed worden belicht, niet een stop meer of minder, nee gewoon goed. Dat komt voornamelijk omdat je vaak werkt met diamateriaal. Het s8-kleurnegatief materiaal van Kodak heeft een grotere belichtingsruimte. Let dus daarom goed op welk diafragma je instelt op je camera, en als je het niet zeker weet vertrouw dan op je automatische belichtingsfuncties, die zijn vaak erg goed. Dit weet ik uit ervaring. Heel belangrijk aan het s8 filmen is dus dat je je realiseert dat je met dia materiaal (lees: reversal film) filmt.
Tip
Als je het interessant vindt om echt te weten wat je belichting voor je kan betekenen kan ik je aanraden om een belichtingstest te doen. Neem daarvoor diverse onderwerpen die je in diafragma stappen filmt, en schrijf op wat je gedaan hebt. Je zult zien dat een stop verschil een wereld van verschil kan zijn, Je zwart is misschien net niet meer zwart, of je witten zijn uitgebleekt en hebben daarom geen tekening meer. Dit is per onderwerp zeer verschillend. Bij het ene onderwerp zal het wel opvallen terwijl dit bij het andere niet nodig was gebleken.
Camera
Natuurlijk heeft elke filmcamera zijn specifieke eigenschappen en mogelijkheden. Kijk daarom in de gebruiksaanwijzing van jouw camera om speciale problemen op te lossen. Voor elke camera gelden er wel de zelfde regels m.b.t. het scherpstellen, diafragmeren etc.. Daarom nu kort enige filmtips: Controleer je camera op een goede werking en lees de gebruiksaanwijzing als je die bezit. Erg belangrijk zijn de batterijen. In veel camera’s zitten twee batterij groepen. Een groep bestaande uit pennlite (type AA) batterijen. Deze zorgt in veel gevallen voor de motorische werking van je camera, dus de aandrijving, motorzoom en slow motion dan wel voor enkelbeeld opnames. De tweede groep is vaak maar een enkel batterijtje (type horloge). Deze zorgt voor de voeding van de belichtingsmeter. Om de batterijen te testen moet je vaak een klein knopje indrukken, waarna een diafragma getal van 8 of hoger moet worden aangegeven in de zoeker. Deze kleine batterij wordt vaak over het hoofd gezien en je kan op je klompen aanvoelen dat je dan problemen krijgt met de belichting. Dus kijk even op je camera waar eventuele batterijen horen te zitten. Als je deze kleine batterij niet hebt wordt de belichting automaat gevoed door de pennlite groep, maar raadpleeg zeker de gebruiksaanwijzing in dat geval.
Scherpstellen
Kijk of je camera een instelbaar oculair heeft. Dit kun je herkennen aan de zoeker, die heeft dan een kleine ring waar je aan kan draaien. Is dit het geval stel deze dan eerst goed af: zet het diafragma op de maximale opening en zoom vervolgens helemaal in. Draai de afstandsring van je lens op oneindig en richt je camera naar de wolken (of een ander egaal voorwerp op grote afstand). Draai net zo lang aan de oculairring totdat je een scherp beeld krijgt. Fixeer deze stand desgewenst en verander het niet meer. Voor een scherpe opname van je onderwerp zoom je eerst HELEMAAL in. Draai net zo lang aan de afstandsring totdat je onderwerp scherp in de zoeker verschijnt. Vervolgens kun je een andere beelduitsnede bepalen door de lens naar een andere tele stand te verdraaien.
Lichtmeter
De meeste camera’s hebben een automatische belichtingsmeter. Controleer bij een vol automatische belichtingsmeter wel of je camera geschikt is voor het filmen met 160ASA zwart/wit films. Dit word vaak aan de binnenkant van camera geschreven, open hiervoor even de deksel. Als je in de zoeker kijkt kun je zien met welk diafragma je filmt. Als er te weinig of té veel licht is om bij te filmen wordt dat aangegeven doordat de naald op de rode markering bij je diafragmaschaal komt te staan. Dit is bij elke type filmcamera anders. Kun je ook handmatig je belichting instellen gebruik dan b.v. een aparte losse belichtingsmeter om te bepalen welk diafragma er gewenst is. Het is desgewenst mogelijk om direct voor een onder- of over belichting te kiezen, en daar mee te spelen. Je kunt ook gebruik maken van de automatische belichtingsmeter van je camera door deze eerst het diafragma te laten bepalen. Vervolgens zet je de automaat uit en stel je opnieuw het diafragma in met eventuele aanpassingen voor bijvoorbeeld overbelichting. Op deze manier heb je geen extra lichtmeter nodig, maar voor je dit doet moet je wel zeker weten dat je camera’s belichtingsmeter goed meet.
Snelheid
Eerst even twee zaken uit elkaar houden: de opname- en de afspeel- snelheid. De afspeelsnelheid is bijna altijd 18 of 24 beelden per seconde. Dit stel je in op je film-projector. De opname snelheid stel je in op je film-camera en is zeer variabel, zo kun je bijvoorbeeld opnemen op: 18bps: De normale opnamesnelheid is 18 beelden per seconde (bps). Deze film snelheid wordt veel gebruikt, je filmcassette is niet zo snel op (3 minuten en 20 seconden) en de kwaliteit is goed. 24bps: Voor een geluidsfilm opname wordt een snelheid van 24bps gebruikt (2 min en 40 sec). Ook wanneer men in een later stadium nog speciale bewerkingen gaat doen (zoals het overzetten naar 16mm) word 24bps toegepast. 54bps: Slow motion opnames gebeuren bij hogere snelheden zoals 54bps en hoger (bij een Beaulieu type 4008 kan dat zelfs met 70bps!) Het resultaat bij projectie (weergave snelheid) is een vertraging van ongeveer 2 keer de originele snelheid. Laat je camera nooit zonder film lopen met een snelheid hoger dan 24bps! Beeld voor Beeld: De enkelbeeld opname is bekend van de animatiefilms en de trucage’s. Er bevind zich vaak een draadontspanner aansluiting op de camera of een interval (timelaps) functie. Zeer veel effecten zijn hiermee te verkrijgen, te veel om op te noemen. Let er op dat je diafragma gekoppeld is aan de snelheid waarmee je filmt. Als stelregel kun je onthouden dat: bij een toename van de opname snelheid ook meer licht nodig is.
Teller
De teller geeft de resterende film hoeveelheid aan in meters en voeten (feet). Als je de film uit de camera neemt begint hij weer bij de nul stand. De lengte van de film is 15 meter wat overeenkomt met 50 feet. Sommige camera’s zijn extra voorzien van een enkelbeeld teller die gebruikt kan worden bij animatie opnamen om het aantal opgenomen beelden/seconden bij te houden. Is de film volledig belicht haal dan de cassette uit de camera. Het woord ‘exposed’ staat nu op de film, dit maakt het mogelijk om een onderscheidt te kunnen maken tussen een volledig belichte en niet volledig belichte film. Bij het uithalen van een niet volledig opgenomen cassette zullen ongeveer 7 beelden overbelicht worden.
Drie belangrijke links
- Deze super8camera website is een gewldige bron om van voor tot achter te lezen.
- De Duitse Filmkorn heeft een super handige beginnersgids.
- Dankzij het webarchive is deze super8 camera guide nog beschikbaar en een belangrijke bron om te koesteren.
Wat doe je nu als eerste
Als je vraagt: `Welke film moet ik nu kiezen?` dan is het antwoord: `Dat is zowel een persoonlijke als ook technische keuze die je zelf moet maken.` Begin door in je gebruiksaanwijzing op te zoeken welke films jouw camera automatisch kan belichten. Heb je die niet, zoek dan de gebruiksaanwijzing op het www. Deze informatie zal de keuze al beperken, of juist niet. Als tweede maak je een keuze uit zwart/wit of kleurenfilms, en of je deze na het ontwikkelen wilt projecteren (kies omkeer film) of dat je sowieso een digitale kopie nodig hebt (alle films mogelijk). Hieruit ontstaan dus maar een aantal opties. Nu is de vraag: `Hoe zal je film eruit zien na het ontwikkelen (en eventueel scannen)?` De enige goede manier om de specifieke karakter eigenschappen van elke film te leren kennen is om ze allemaal minstens een keer te gebruiken. Dit is een dure weg om te bewandelen maar begrijp goed wat film zo`n ongekend mooi materiaal maakt: elke film emulsie en licht situatie geeft je volledige unieke beelden!
- Zoek de gebruiksaanwijzing van je eigen super8 camera
- Lees welke film gevoeligheden automatisch belicht kunnen worden
- Vergelijk dat met het aanbod op deze website
- Laat je keuze en het aantal weten via de website of email
- Ontvang een prijsopgave, betaal en krijg het per post
Dat zijn een aantal praktische links. Lees dit eens en kom terug met verdere vragen, je kan ook een keer 20 minuten op bezoek komen (op afspraak) en je vragen afvuren.
Tot zover de opname tips en trucs. Doe er mee wat je wilt maar ik zou zeggen: haal er je voordeel uit. Op of aanmerkingen hoor ik graag van je.